vrijdag 2 september 2016

Hoogsensitief en een sterke wil

Hoogsensitief en een sterke wil.

Elaine Aaron geeft aan dat ongeveer tweederde van de hoogsensitieve van nature rustig en introvert is. Ze houden van regelmaat en gelijkmatigheid en houden niet zo van risico’s nemen. Een derde is extravert en houdt juist wel van uitdagingen en spanning. Zij vervelen zich sneller en willen meer actie, maar ze raken ook sneller overbelast. Alsof ze tegelijkertijd rem en gaspedaal indrukken.  In de literatuur wordt deze kinderen ook wel sensation seekers genoemd, ze zoeken de uitdagingen en prikkels vaak op en hebben vaak een sterke wil.
Janneke van Olphen (www.gevoeliggrootbrengen.nl) noemt verschillende kenmerken van kinderen met eens sterke wil: zoals dat ze ondernemend, nieuwsgierig zijn en enorm blij en enthousiast kunnen zijn, maar ook snel driftig en heel brutaal als het niet gaat zoals zij willen. Ze gaan vaak de strijd aan en zijn verbaal sterk daarbij. Ze kunnen blijven protesteren en houden het lang vol. Het lijkt wel of ze je steeds de regie uit handen (willen) nemen.
Ze kunnen ook heel snel van emotie wisselen, van extreem vrolijk tot compleet over hun toeren. Net zoals ze extreem lief en extreem lastig kunnen zijn. Met name als ze overprikkeld zijn, valt er vaak helemaal geen land meer mee te bezeilen. Op veranderingen reageren ze vaak extreem geprikkeld. En ze kunnen regelmatig uitbarsten of in huilbuien of in woedeaanvallen. Omdat ze veel energie hebben en vaak bruisen van de ideeën , kunnen slaapproblemen het gevolg zijn. Om te ontspannen helpt iets gaan doen wat ze leuk vinden vaak beter dan stilzitten om te ontspannen.
Voor ouders is dit gedrag niet makkelijk om mee om te gaan, juist ook omdat ze zien dat het kind er zelf ook onder leidt. Als je zo’n kind hebt, is het nog belangrijker om je goed in je kind te verdiepen om erachter te komen hoe en wanneer hij op bepaalde prikkels reageert, zodat je het beter begrijpt als hij weer eens ontploft en ook betere inschattingen kunt maken om zo’n bui voor te zijn. Wat deze kinderen ook helpt, is als de grenzen duidelijk zijn evenals de consequenties als de grenzen overtreden worden en dat ouders dan ook consequent optreden. Liefdevol maar wel helder en duidelijk de regie houden. Zodat kinderen weten waar ze aan toe zijn.
Ouders moeten accepteren, dat protesteren mag, maar wel met respect. Het is belangrijk dat je als ouder zelf rustig blijft als je puber zo’n ontlading heeft, je corrigeert wel, maar blijft met je energie bij jezelf en houdt jezelf steeds voor dat jij de volwassene bent en dus een wending aan de situatie kunt geven, je kind kan dat (nog) niet. Als je merkt dat je zelf  ook bevangen wordt door emoties, is het goed om even een time-out te nemen en er later op terug te komen. Of je partner die nog wel rustig kan reageren, neemt het even over.
En het allerbelangrijkste, blijf zien dat je kind ook veel mooie kwaliteiten heeft. Wat dat betreft helpt het als je aan het eind van de dag even bekijkt wat er deze dag allemaal goed is gegaan, i.p.v. je te focussen op de situaties die niet zo stromend verliepen.
Alles wat je aandacht geeft, groeit.

Henriëtte Maas www.pacha-mama.nl


donderdag 7 april 2016

PUBERS EN HUISWERK

Pubers en huiswerk is vaak een niet zo vanzelfsprekende combinatie. Er zijn zoveel dingen leuker dan huiswerk maken. En als je dan met je neus boven de boeken zit, wordt je afgeleid door de appjes van je vrienden, die aanraden toch vooral even naar een gaaf you-tube-filmpje te kijken en voor je het weet, zit je puber naar het scherm te turen in plaats van naar zijn boeken. Maar ja, als je niet leert, regent het wellicht onvoldoendes en dat is ook niet leuk. Vaak zijn ouders nog meer met huiswerk bezig dan kinderen. Ofwel ze maken zich er meer zorgen om. Hoe krijg je nou je kind toch aan het leren? In mijn boek "Pubers en Jongvolwassenen, Als ze maar gelukkig worden", heb ik daar veel aandacht aan gegeven.
Praktische tips als dat het handig is om een goede werkplek met niet teveel afleiding te creëren en je kind te begeleiden bij een goede manier van plannen, maar ook dat je ervoor zorgt dat huiswerk maken wel de verantwoordelijkheid van je kind blijft. Dat je als ouder een middenweg vindt tussen er boven op zitten of het helemaal loslaten. En dat is vaak niet zo eenvoudig.
Belangrijk is dat je kind het meeste leert als het zelf de consequenties van zijn daden moet dragen; dus in die zin leert een kind meer van een onvoldoende dan dat hij een voldoende haalt omdat jij het helemaal overgenomen hebt. Het gaat om liefdevolle betrokkenheid waarbij je de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het huiswerk bij je kind laat en het zijn leermomenten gunt. Wel kun je daar afspraken over maken en dan liefst positief, dat je onvoldoendes die voldoendes worden door hard leren beloont, en niet perse met geld of goederen, maar met complimenten en gunsten.
Wat ook helpt, is als je inzicht krijgt in hoe je kind leert. Op mijn website www.pacha-mama.nl staat de KOLB-test die aangeeft welke leerstijl je kind heeft. Of je kind een Dromer, Doener, Beslisser of Denker is of een combinatie van leerstijlen heeft. Als je dat weet, staan er suggesties hoe je kind de te leren stof het beste aan kan pakken.
Dat helpt om je kind makkelijker en wellicht ook meer gemotiveerd aan zijn huiswerk zal gaan.
Met als resultaat hogere cijfers en een meer ontspannen ouder.  ;)

donderdag 12 november 2015


Mijn tweede boek  met de titel “Pubers en jongvolwassenen; Als ze maar gelukkig worden”, is klaar en te koop vanaf  november 2015. Naast inhoudelijke informatie onder andere over welke ontwikkeling pubers doormaken, welke thema’s in de puberteit een rol kunnen gaan spelen en waar je als ouders allemaal tegenaan kunt lopen, staan er ook veel praktische tips in.
Ik ben heel blij met het eindresultaat en hoop dat ik middels het boek mensen inspireer om de puberteit van hun kinderen op een meer ontspannen wijze te beleven. Dit boek wil een steun in de rug bieden en praktische handvatten geven hoe je je puber en jongvolwassene in deze periode vol veranderingen het beste kunt begeleiden. 
Er wordt ook beschreven waarom het in deze tijd soms niet makkelijk is om kinderen op te voeden, omdat we echt in een heel andere wereld leven dan waarin wij als ouders zijn opgegroeid. En er is een hoofdstuk over pubers met andere kwaliteiten zoals hoogsensitiviteit, hoogbegaafdheid, ADHD en ASS, maar ook over pubers in gescheiden en samengestelde gezinnen en over pubers in allochtone gezinnen.
Om je kind te begeleiden tot volwassenheid is het goed als je weet welke ontwikkelingen pubers doormaken, wat een puber te leren heeft en wat jouw rol in het geheel is. Meer kennis kan dan zorgen voor meer inzicht en je helpen met meer vertrouwen je kinderen op te voeden tot zelfstandige, verantwoordelijke en onafhankelijke volwassenen. 

Opvoeden is vooral liefdevol begrenzen en uiteindelijk in liefde loslaten.


U kunt het boek bestellen via henriette@pacha-mama.nl www.pacha-mama.nl of via bol.com De boekpresentatie is op donderdagavond 26 november 2015 van 20.00 – 21.00 in boekhandel Feijn in Alkmaar. Ik geef een korte powerpointpresentatie over de inhoud van het boek. Daar kun je het boek ook aanschaffen.

woensdag 22 april 2015

Iedereen let op mij!

In de puberteit worden pubers zich steeds meer bewust van zichzelf. Jongeren hebben een egocentrisch perspectief en denken dat iedereen op hen let en van alles aan hen ziet. In hun hoofd wisselen de positieve en negatieve stemmen elkaar af, de ene stem zegt dat ze veel  beter, slimmer en mooier dan hun vriendin zijn, maar de volgende keer overheerst de stem die zegt dat ze dom, waardeloos, lelijk zijn. Deze positieve en negatieve gedachten zorgen voor veel innerlijke strijd en innerlijke verwarring.
Ze kunnen uren voor de spiegel staan en erg bezig zijn met uiterlijk, kleding en haar. En met hoe ze op anderen overkomen. Het is heel belangrijk dat je goed in de groep ligt en vooral niet teveel afwijkt of opvalt. Pubers gaan behalve dat ze kritischer naar zichzelf kijken ook kritischer naar anderen kijken, vooral naar hun ouders.
Pubers en vooral hoogsensitieve pubers zijn erg bezig met anderen en interpreteren signalen van anderen als goed- of afkeuring. Maar daarbij interpreteren ze dat niet altijd op een goede manier. Als ze op het schoolplein andere jongeren naar hen zien kijken en met elkaar praten, kunnen ze de conclusie trekken dat er over hen geroddeld wordt. En daar dan erg gevoelig op reageren. Ze interpreteren dat het over hen gaat en dat het vast niet positief is. Met als gevolg dat ze zich onzeker gaan voelen en in hun gedachten steeds met het voorval bezig blijven en zich niet erg goed meer kunnen concentreren.
Het gedeelte in de hersenen dat verantwoordelijk is voor het herkennen van verfijnde sociale signalen is nog in ontwikkeling. Pubers kunnen dus moeite hebben met het juist inschatten en interpreteren van emoties van anderen. Of ze nemen hun eigen gevoelens als uitgangspunt en projecteren die op de ander. Naarmate pubers ouder worden, kunnen ze emoties bij anderen steeds beter herkennen en juist duiden, met name de nuances zoals het verschil tussen walging, boosheid en angst.
Onderzoekster Eveline Crone geeft aan dat pubers zich steeds beter in anderen leren verplaatsen. Soms schieten ze hierin door in de zin dat ze hypergevoelig worden voor emoties op de gezichten van anderen. Ze kunnen veel emotioneler reageren dan volwassenen, blijkt uit hersenscans.  Ze zijn erg gevoelig voor afwijzing, zelfs als je boos naar ze kijkt, kan dit erg binnenkomen. Ze laten zich snel in een emotie meeslepen. Ze kunnen het gevoel van afwijzing nog niet afremmen omdat de prefrontale cortex daartoe nog onvoldoende ontwikkeld is bij pubers
Hersenen reageren praktisch hetzelfde op uitsluiting van leeftijdgenoten als op bedreigingen van de gezondheid of de voedselaanvoer. Voor het brein is afgewezen worden dus een levensbedreigende situatie. Daarom kunnen ze zo heftig reageren als ze zich bedrogen of afgewezen voelen. Vriendschappen krijgen een andere betekenis. Voor die tijd is vriendschap vooral dat je dezelfde dingen leuk vindt en dat je  bepaalde dingen samen doet of deelt. In de puberteit wordt de wederkerigheid in relaties belangrijker gaan ze beseffen dat een ander heel anders tegen dingen kan aankijken dan ze zelf doen.


Henriëtte Maas www.pacha-mama.nl

maandag 16 juni 2014

Ongelukkig voelen

Ongelukkig voelen.
Net als volwassenen, voelen pubers zich ook niet altijd gelukkig.
In de puberteit beginnen kinderen meer na te denken over zichzelf en de wereld en soms vinden ze dan dat het er allemaal niet zo leuk aan toe gaat en dat het niet gaat zoals ze graag zouden willen. Er wordt heel wat af gepiekerd in de puberteit. En vooral hooggevoelige pubers zijn hier erg goed in. Over hoe ze eruit zien, hoe ze overkomen op anderen, over hoe hun toekomst er uit zal zien enz. Hier kunnen ze tijdelijk somber of lusteloos van worden.
Dit naar binnen keren is niet alleen maar negatief. Het innerlijke leven krijgt zo vanzelf meer aandacht. Maar soms maak je je als ouder wel zorgen over deze stemmingen van je kind.
Het is goed als ouder hier alert op te zijn zonder het te groot te maken. Als je kind in korte tijd verandert van uiterlijk en/of humeur of energieniveau, is het goed om de vinger aan de pols te houden en te kijken wat er achter die plotselinge verandering zit. In het Puberopvoedboek staat dat als je kind aangeeft dat hij dood wil, je niet in paniek moet raken of het bagatelliseren, maar dat je moet vragen of hij wil dat er iets stopt of dat hij het leven echt niet meer wil. En in het laatste geval is het wijs om snel hulp te zoeken.
Annette Heffels geeft ook aan dat depressies bij 3 % van de kinderen voorkomt, maar bij pubers en adolescenten (vooral bij meisjes) stijgt dit percentage naar 11 %.
Het gebruik van antidepressiva bij kinderen en jonge mensen neemt toe. Agressie blijkt één van de meest verontrustende bijwerkingen van antidepressiva te zijn, met name agressie die de slikker tegen zichzelf richt. Vooral bij kinderen en jonge mensen blijken deze middelen te kunnen leiden tot vijandige en zelfdestructieve uitbarstingen. Uit een groot onderzoek van de Amerikaanse Food en Drug Administration bleek dat het risico op zelfmoord onder jongeren tot 25 jaar tweemaal zo groot wordt als zij antidepressiva slikken. Dit is bekend, de waarschuwing staat op de bijsluiters.
De Amerikaanse psychologe Hara Estroff Marano wijst in het tijdschrift Psychology Today op de grote toename van psychische problemen onder universitaire studenten, vooral angststoornissen en depressie. Dit zou het gevolg kunnen zijn van  het risicomijdend gedrag wat (onbewust) aangeleerd is.
Ook in Nederland zien we steeds meer studenten die problemen hebben met het afronden van hun studie en dan niet omdat ze het intellectueel niet zouden kunnen. Het zijn vaak psychische of emotionele problemen die hierbij een rol spelen.
Wat dit betreft zou het fijn zijn als pubers van hun ouders leren, dat ongelukkig zijn bij het leven hoort. Dat het leven soms moeilijk en zwaar is en dat periodes van wind mee zich afwisselen met periodes met tegenwind of stormen. Dat je je niet altijd gelukkig hoeft te voelen, dat je gelukkig voelen geen doel op zich wordt.
Soms voelt een puber zich zo niet gezien en begrepen dat hij zich afschermt van de wereld en zich verschuilt achter een masker van onverschilligheid. Zodat anderen hen niet meer kunnen raken. In die zin is communicatie en in contact blijven met je puber van het grootste belang.
De vraag is of een gelukkige jeugd je automatisch voorbereid op het toch wat ingewikkelde leven. Wellicht heb je daar bijvoorbeeld toch wat tegenslag voor nodig. Dat je leert dingen te overwinnen en zelf je eigen boontjes hebt leren doppen. We hebben de gelukkigste jeugd, maar wellicht ook de meest beschermde en dus de minst voorbereide jeugd van de wereld. En eigenlijk zijn de jeugdjaren het trainingsveld voor de wedstrijd van het leven.
Het blijkt dat kinderen, net als volwassenen leren van tegenslagen en frustratie. En misschien moet je je kind deze leerweg ook gunnen, met jou op de achtergrond als luisterend oor en vangnet om uit te huilen en opnieuw te beginnen.


Henriëtte Maas www.pacha-mama.nl

dinsdag 7 januari 2014

Alcohol. Begrenzen is het toverwoord. Maar ja, je wilt geen zeikerd zijn??!

Sinds 1 januari is de grens voor het drinken van alcohol verhoogd naar 18 jaar.
In diverse bladen staan interviews met jongeren die 16 of 17 zijn en het er helemaal niet mee eens zijn. Ze geven aan dat hun ouders het niet zo’n probleem vinden als ze eens wat drinken. Vaak weten de ouders niet eens hoeveel hun kind precies drinkt. Of ze gaan er vanuit dat hun kind dat niet doet. Dat is een beetje je kop in het zand steken. Het aantal ziekenhuisopnames door alcoholgebruik stijgt nog steeds. Vergeleken met 2007 was er een stijging van 59 % in 2011 bij jongeren onder de 16 jaar, zo bleek uit een onderzoek van het Trimbosinstituut. Aleid Truijens beschrijft dit in een artikel in de Volkskrant.
De kosten voor de gemeenschap van alcoholmisbruik zijn immens. “Een kind van zestien met twintig bier op is een tijdbom, je weet niet wat hij zichzelf en anderen aandoet. We kunnen die kennis niet meer negeren.” En de gevolgen van coma-zuipen voor het kind dat in het ziekenhuis belandt, zijn vaak levenslang.
Maar je hoort ouders ook zeggen dat ze het toch niet tegen kunnen houden.
Die gaan de strijd niet eens aan. Het mooiste is natuurlijk als het geen strijd hoeft te zijn, maar een open gesprek tussen ouders en puber.
Natuurlijk hebben ouders gelijk, als de puber echt niet voor rede vatbaar is, kunnen ze niet voorkomen dat hun puber buitenshuis drinkt. Maar ze kunnen wel proberen dit voor te zijn door al op jongere leeftijd met hun beginnende puber te praten over hoe hij in de toekomst met drinken en roken e.d. denkt om te gaan.
Juist als het nog niet speelt, staan ze nog wel open om met je te praten over de gevaren van alcoholgebruik op te jonge leeftijd.
Als ze dan oud genoeg zijn om uit te gaan, hebben ze er in ieder geval al eens over nagedacht. Als je op die leeftijd pas met ze over de gevaren begint te praten, zullen ze die allemaal wegwuiven. Zo ver zullen zij het echt niet laten komen, zeggen ze dan. Maar eenmaal drinkend zijn ze die verstandige woorden al snel vergeten.
Ouders geven vaak aan dat ze zelf op die leeftijd ook alcohol dronken en toch goed terecht zijn gekomen. Maar de schadelijke gevolgen van alcohol voor de hersenen zijn door onderzoek wel duidelijker geworden. De hersenen van jongeren die al jong beginnen met veel drinken worden voorgoed beschadigd. De kans op gedrags-, leer- en geheugenproblemen is aanzienlijk groter.
Wat helpt is als ouders duidelijk grenzen stellen: Ik wil niet dat je alcohol drinkt voor je 18-e.
Stel ook regels, bijvoorbeeld dat er bij jou niet gedronken wordt onder de 18 jaar.
Op die manier stel je wel duidelijk een norm. Ook al wordt hij wellicht niet altijd nagevolgd. Het helpt als ze weten dat jij het niet verstandig vindt als ze drinken en dat jij je dan zorgen om ze maakt. Dus inderdaad een strijd aangaan en boos worden zal niet helpen, maar wel het constant duidelijk maken wat ze zichzelf aan.
Blijf jouw zorgen over hen en hun toekomst duidelijk  aangeven. Ook al heb je niet het idee dat het effect heeft, het komt wel binnen. Pubers vinden het veel lastiger om hun ouders teleur te stellen, dan dat hun ouders boos op hen zijn.
Maar een norm stellen vinden ouders vaak erg moeilijk, want ze willen dat het gezellig blijft; om met de woorden van Aleid te eindigen: Ouders willen geen zeikerd zijn. Toch geven jongeren jaren later aan dat ze het fijn vonden dat hun ouders hen wel begrensden, ook al sputterden ze op het moment zelf tegen.
Misschien helpt dat, als je weer een boze, protesterende puber voor je hebt die zegt dat jij de meest bekrompen ouder bent die hij kent. Later zal hij je er dankbaar voor zijn! Denk dus op de lange termijn i.p.v. de korte termijn.
En het allerbelangrijkste geef zelf het goede voorbeeld. Pubers hebben de associatie drinken is gezelligheid echt niet zelf ontdekt, maar gezien uit het voorbeeld van volwassenen.
( artikel: Het moeilijkste is een zeikerd durven zijn, Aleid Trijens in de Volkskrant van 6 januari 2014)


Henriëtte Maas www.pacha-mama.nl

woensdag 18 september 2013

Opvoeden met gezag.

In de puberteit zal de manier waarop ouders ervoor zorgen dat hun kinderen zich aan die regels houden, moeten veranderen. Bij kleine kinderen is er sprake van een groot machtsverschil; zij zijn afhankelijk van hun ouders en d.m.v. belonen en straffen oefenen ouders deze macht uit. Vaak hebben ouders dan nog (ook lichamelijk) overwicht, dus lukt het meestal wel om niet acceptabel gedrag te stoppen, desnoods met macht door je kind op te pakken en in de gang neer te zetten. Of door middel van straf (dreigen) en belonen. “Als je nu stopt met zeuren, mag je na school TV kijken.” “Als ik je nog 1 keer je broer zie slaan, pak ik die schep van je af.” Op die manier doen kleine kinderen over het algemeen wel wat de ouders willen.
Naarmate kinderen ouder worden, neemt dit machtsverschil af; pubers zijn en zien zichzelf als minder afhankelijk en later als gelijkwaardig aan hun ouders. Ze beginnen hun eigen macht te ontdekken en accepteren het niet meer als hun ouders hen met macht in het gareel proberen te krijgen. Het is belangrijk dat ouders hierin meegaan. Als je toch macht blijft gebruiken of je heel star opstellen, houdt je een hok vol herrie (ruzie, schelden, slaan), of je kind gaat je ontlopen(weglopen, spijbelen, verslavingen) of hij leert niet om een eigen identiteit en verantwoordelijkheidsgevoel op te bouwen ( geeft zijn eigen mening op, wordt een meeloper).  Voor een machtsconflict heb je twee partijen nodig, als je als ouder niet meer reageert met macht, heb je geen machtsconflict meer.
Maar alle regels loslaten, is ook niet de manier. Het gaat er dus om dat je gaat opvoeden met gezag, liefdevol leiding geven aan je puber.
Opvoeden met gezag wil zeggen, dat je dreigen en straffen overbodig maakt. Je gaat uit van een positieve insteek, dat je probeert om op een positieve manier invloed te hebben op je puber. Dat je kinderen  dingen gewoon voor je doen als je het zegt, zonder dat je ervoor moet dreigen; als…dan… Daar moet je dus nu al aan werken en niet pas als macht niet meer werkt. Wat wel helpt is met beloning werken en dan niet in de zin dat er overal iets tegenover moet staan, maar vooral met complimenten geven en je dankbaarheid tonen. Dus op een positieve manier je puber beïnvloeden. Aangeven dat je van je kind houdt, maar dat er regels en grenzen zijn en dat je bepaald gedrag niet tolereert.
Waarachtigheid en rechtvaardigheid  is iets wat bij pubers van nu hoog in het vaandel staat. Dus ze zullen je daar naadloos in spiegelen. Je bent veel geloofwaardiger als je zegt wat je doet en doet wat je zegt. Je hebt een voorbeeldfunctie  Bijv. m.b.t. roken en drinken. Pubers prikken zo door je houding heen, als je het zelf wel doet en het hen verbiedt zonder daarin open over jezelf te zijn en zelf bijvoorbeeld met teveel drank achter het stuur gaat zitten.
Je wint aan gezag als je laat zien, dat je ook inzicht in jezelf hierbij hebt.
Je voorbeeldfunctie in het leven voorleven, werkt beter dan alle woorden bij elkaar. Los daarvan staat dat als jij wel rookt of drinkt  dat geen reden is dat je jonge puber dit dan ook zou mogen. Jij blijft de opvoeder, in die zin is jullie relatie niet gelijkwaardig; als ouder houd je de regie.


Henriëtte Maas www.pacha-mama.nl