maandag 16 juni 2014

Ongelukkig voelen

Ongelukkig voelen.
Net als volwassenen, voelen pubers zich ook niet altijd gelukkig.
In de puberteit beginnen kinderen meer na te denken over zichzelf en de wereld en soms vinden ze dan dat het er allemaal niet zo leuk aan toe gaat en dat het niet gaat zoals ze graag zouden willen. Er wordt heel wat af gepiekerd in de puberteit. En vooral hooggevoelige pubers zijn hier erg goed in. Over hoe ze eruit zien, hoe ze overkomen op anderen, over hoe hun toekomst er uit zal zien enz. Hier kunnen ze tijdelijk somber of lusteloos van worden.
Dit naar binnen keren is niet alleen maar negatief. Het innerlijke leven krijgt zo vanzelf meer aandacht. Maar soms maak je je als ouder wel zorgen over deze stemmingen van je kind.
Het is goed als ouder hier alert op te zijn zonder het te groot te maken. Als je kind in korte tijd verandert van uiterlijk en/of humeur of energieniveau, is het goed om de vinger aan de pols te houden en te kijken wat er achter die plotselinge verandering zit. In het Puberopvoedboek staat dat als je kind aangeeft dat hij dood wil, je niet in paniek moet raken of het bagatelliseren, maar dat je moet vragen of hij wil dat er iets stopt of dat hij het leven echt niet meer wil. En in het laatste geval is het wijs om snel hulp te zoeken.
Annette Heffels geeft ook aan dat depressies bij 3 % van de kinderen voorkomt, maar bij pubers en adolescenten (vooral bij meisjes) stijgt dit percentage naar 11 %.
Het gebruik van antidepressiva bij kinderen en jonge mensen neemt toe. Agressie blijkt één van de meest verontrustende bijwerkingen van antidepressiva te zijn, met name agressie die de slikker tegen zichzelf richt. Vooral bij kinderen en jonge mensen blijken deze middelen te kunnen leiden tot vijandige en zelfdestructieve uitbarstingen. Uit een groot onderzoek van de Amerikaanse Food en Drug Administration bleek dat het risico op zelfmoord onder jongeren tot 25 jaar tweemaal zo groot wordt als zij antidepressiva slikken. Dit is bekend, de waarschuwing staat op de bijsluiters.
De Amerikaanse psychologe Hara Estroff Marano wijst in het tijdschrift Psychology Today op de grote toename van psychische problemen onder universitaire studenten, vooral angststoornissen en depressie. Dit zou het gevolg kunnen zijn van  het risicomijdend gedrag wat (onbewust) aangeleerd is.
Ook in Nederland zien we steeds meer studenten die problemen hebben met het afronden van hun studie en dan niet omdat ze het intellectueel niet zouden kunnen. Het zijn vaak psychische of emotionele problemen die hierbij een rol spelen.
Wat dit betreft zou het fijn zijn als pubers van hun ouders leren, dat ongelukkig zijn bij het leven hoort. Dat het leven soms moeilijk en zwaar is en dat periodes van wind mee zich afwisselen met periodes met tegenwind of stormen. Dat je je niet altijd gelukkig hoeft te voelen, dat je gelukkig voelen geen doel op zich wordt.
Soms voelt een puber zich zo niet gezien en begrepen dat hij zich afschermt van de wereld en zich verschuilt achter een masker van onverschilligheid. Zodat anderen hen niet meer kunnen raken. In die zin is communicatie en in contact blijven met je puber van het grootste belang.
De vraag is of een gelukkige jeugd je automatisch voorbereid op het toch wat ingewikkelde leven. Wellicht heb je daar bijvoorbeeld toch wat tegenslag voor nodig. Dat je leert dingen te overwinnen en zelf je eigen boontjes hebt leren doppen. We hebben de gelukkigste jeugd, maar wellicht ook de meest beschermde en dus de minst voorbereide jeugd van de wereld. En eigenlijk zijn de jeugdjaren het trainingsveld voor de wedstrijd van het leven.
Het blijkt dat kinderen, net als volwassenen leren van tegenslagen en frustratie. En misschien moet je je kind deze leerweg ook gunnen, met jou op de achtergrond als luisterend oor en vangnet om uit te huilen en opnieuw te beginnen.


Henriëtte Maas www.pacha-mama.nl

dinsdag 7 januari 2014

Alcohol. Begrenzen is het toverwoord. Maar ja, je wilt geen zeikerd zijn??!

Sinds 1 januari is de grens voor het drinken van alcohol verhoogd naar 18 jaar.
In diverse bladen staan interviews met jongeren die 16 of 17 zijn en het er helemaal niet mee eens zijn. Ze geven aan dat hun ouders het niet zo’n probleem vinden als ze eens wat drinken. Vaak weten de ouders niet eens hoeveel hun kind precies drinkt. Of ze gaan er vanuit dat hun kind dat niet doet. Dat is een beetje je kop in het zand steken. Het aantal ziekenhuisopnames door alcoholgebruik stijgt nog steeds. Vergeleken met 2007 was er een stijging van 59 % in 2011 bij jongeren onder de 16 jaar, zo bleek uit een onderzoek van het Trimbosinstituut. Aleid Truijens beschrijft dit in een artikel in de Volkskrant.
De kosten voor de gemeenschap van alcoholmisbruik zijn immens. “Een kind van zestien met twintig bier op is een tijdbom, je weet niet wat hij zichzelf en anderen aandoet. We kunnen die kennis niet meer negeren.” En de gevolgen van coma-zuipen voor het kind dat in het ziekenhuis belandt, zijn vaak levenslang.
Maar je hoort ouders ook zeggen dat ze het toch niet tegen kunnen houden.
Die gaan de strijd niet eens aan. Het mooiste is natuurlijk als het geen strijd hoeft te zijn, maar een open gesprek tussen ouders en puber.
Natuurlijk hebben ouders gelijk, als de puber echt niet voor rede vatbaar is, kunnen ze niet voorkomen dat hun puber buitenshuis drinkt. Maar ze kunnen wel proberen dit voor te zijn door al op jongere leeftijd met hun beginnende puber te praten over hoe hij in de toekomst met drinken en roken e.d. denkt om te gaan.
Juist als het nog niet speelt, staan ze nog wel open om met je te praten over de gevaren van alcoholgebruik op te jonge leeftijd.
Als ze dan oud genoeg zijn om uit te gaan, hebben ze er in ieder geval al eens over nagedacht. Als je op die leeftijd pas met ze over de gevaren begint te praten, zullen ze die allemaal wegwuiven. Zo ver zullen zij het echt niet laten komen, zeggen ze dan. Maar eenmaal drinkend zijn ze die verstandige woorden al snel vergeten.
Ouders geven vaak aan dat ze zelf op die leeftijd ook alcohol dronken en toch goed terecht zijn gekomen. Maar de schadelijke gevolgen van alcohol voor de hersenen zijn door onderzoek wel duidelijker geworden. De hersenen van jongeren die al jong beginnen met veel drinken worden voorgoed beschadigd. De kans op gedrags-, leer- en geheugenproblemen is aanzienlijk groter.
Wat helpt is als ouders duidelijk grenzen stellen: Ik wil niet dat je alcohol drinkt voor je 18-e.
Stel ook regels, bijvoorbeeld dat er bij jou niet gedronken wordt onder de 18 jaar.
Op die manier stel je wel duidelijk een norm. Ook al wordt hij wellicht niet altijd nagevolgd. Het helpt als ze weten dat jij het niet verstandig vindt als ze drinken en dat jij je dan zorgen om ze maakt. Dus inderdaad een strijd aangaan en boos worden zal niet helpen, maar wel het constant duidelijk maken wat ze zichzelf aan.
Blijf jouw zorgen over hen en hun toekomst duidelijk  aangeven. Ook al heb je niet het idee dat het effect heeft, het komt wel binnen. Pubers vinden het veel lastiger om hun ouders teleur te stellen, dan dat hun ouders boos op hen zijn.
Maar een norm stellen vinden ouders vaak erg moeilijk, want ze willen dat het gezellig blijft; om met de woorden van Aleid te eindigen: Ouders willen geen zeikerd zijn. Toch geven jongeren jaren later aan dat ze het fijn vonden dat hun ouders hen wel begrensden, ook al sputterden ze op het moment zelf tegen.
Misschien helpt dat, als je weer een boze, protesterende puber voor je hebt die zegt dat jij de meest bekrompen ouder bent die hij kent. Later zal hij je er dankbaar voor zijn! Denk dus op de lange termijn i.p.v. de korte termijn.
En het allerbelangrijkste geef zelf het goede voorbeeld. Pubers hebben de associatie drinken is gezelligheid echt niet zelf ontdekt, maar gezien uit het voorbeeld van volwassenen.
( artikel: Het moeilijkste is een zeikerd durven zijn, Aleid Trijens in de Volkskrant van 6 januari 2014)


Henriëtte Maas www.pacha-mama.nl